Balkan - Albanie september 2012

'

In 2009 zijn we voor het eerst naar Griekenland gegaan met de camper, dat beviel ons meer dan goed. Maar op zowel de heen- als terugreis voeren we langs de kust van Albanië en Montenegro, en zuchtend keken we elkaar aan ‘als we daar ooit nog eens door heen kunnen trekken’. Tja en waarom eigenlijk ook niet... Na ons ingelezen te hebben kwamen we tot de conclusie dat velen ons al voor gegaan zijn en, een paar uitzonderingen daar gelaten, allen lyrisch waren over deze prachtige landen. Dus… met het idee in het achterhoofd dat als het echt niet zou bevallen we zo in ‘veilig’ Kroatië zitten, boekten we een boot enkeltje Bari-Igoumenitsa, om vervolgens over land terug te rijden. In het begin een beetje huiverig, maar wat een geweldige, indrukwekkende vakantie is het geworden. Hieronder het verslag.

 
Dag 1 : Vrijdag 31 augustus
Roy is om half 6 al gaan werken zodat ie op tijd terug is om samen eindelijk dan te vertrekken. Om 3 uur is ie thuis, even snel douchen en de laatste spullen in camper Toos leggen. Marcel heeft vandaag vrij en heeft de laatste boodschappen gedaan en Toos ingericht, onze Fiat Ducato Hymer uit 1992. Om half 4 zijn we vanuit Den Bosch vertrokken, in Venlo de grens over en door de roerpot richting Basel, onderweg begon het flink te regenen en ook hebben we veel last van wegwerkzaamheden gehad. Roy heeft het afgelopen weekeinde onderhoud en reparaties verricht aan Toos. Grote beurt, remcilinders en remleidingen (garage) achter vervangen en de dakgoot en voorruit opnieuw in de kit gezet (was wat uitgedroogd waardoor bij heftige hoosbuien er wat druppels water binnen kwamen) en wiellager gesmeerd. We kunnen nu goed merken dat de motor een beurt heeft gehad, ze is sneller en pittiger. Voor Baden-Baden besluiten we via de Franse zijde langs de Rijn te rijden aangezien ze daar altijd aan de weg werken en we vaker daar lang stil gestaan hebben. Om half 11 gaan de lichtjes bijna uit en besluiten we te stoppen op een grote parking langs de autoweg, een aantal kilometers voor het zuid-Franse Colmar.
 
Dag 2 : Zaterdag 1 september
We zijn om kwart voor 7 opgestaan en het regent nog steeds, na het ontbijt bereiken we na een klein uurtje rijden de grens met Zwitserland. Even na 10 uur staan we helaas in de 9 kilometer lange file voor de Gotthardtunnel… we besluiten om deze niet te nemen maar via de Gotthardpass te rijden, dit is 7 kilometer om maar een veel mooiere route. Na 1 uur in de file bereiken we de afslag naar de Gotthardpass, maar ook hier is het druk. Op de pass is al veel sneeuw gevallen, we zijn hier afgelopen juni ook nog geweest, toen was alles nog mooi groen. Onderweg zien we nog een koets met bruiloftgasten in klederdracht, ziet er erg grappig uit.
 
Bij de Zwitsers-Italiaanse grens voegen we in in de rij voor campers en aanhangwagens en we konden zonder controle doorrijden, wat ook een zeldzaamheid is voor ons, normaal worden we er altijd uitgepikt en mag de snuffelhond zijn werk doen om de salami te vinden. Waarschijnlijk hadden we geluk dat het regende en de douanebeambten geen zin hadden om naar buiten te komen.
 
Bij Milaan word het even droog. We kunnen nu goed doorrijden, dat kunnen we niet zeggen van het verkeer dat naar het noorden gaat want vanaf Piacenza tot voorbij Ancona staat het verkeer bijna helemaal vast. Ze staan zelfs flesjes water uit te delen, we hebben nog nooit zoveel auto’s stil zien staan over een lengte van 250 –300 kilometer. Het begint donker te worden en af en toe krijgen we weer een plensbui over ons heen waar de Italianen niet goed mee overweg kunnen, ze zetten gelijk hun alarmlichten aan of stoppen op de vluchtstrook. Als we langs de kust rijden word het weer droog, alleen zien we nog wat dikke, mooie wolken die door het avondrood gekleurd worden en wat bliksemschichten. Het is de bedoeling dat we zeker rond de 200 kilometer voor Bari op een eindbestemming in Italië komen vandaag, we hebben hier morgen om 13:00 uur de campingveerboot naar Igoumenitsa in noordwest Griekenland. Roy voelt zich nog niet slaperig en uiteindelijk rijden we door tot 100 kilometervoor Bari en overnachten hier op de parking bij een tankstation, het is er gelukkig vrij rustig en we hebben geen last van draaiende koelmotoren van vrachtwagens. Om 23:15 uur gaan de lichtjes uit nadat we vandaag 1264 kilometer gereden hebben. Die Toos kan er nog wat van met haar 20 jaartjes.
 
Dag 3 : Zondag 2 september
Om half 8 zijn we er al weer uit en na een lekker ontbijtje zijn we om 9 uur weer onderweg voor het laatste stukje naar Bari. Hier zijn we om 10 uur, het is al vrij druk in de haven, we zoeken een parkeerplaats en gaan even inchecken bij de balie van Superfast Ferries, hier krijgen we een lading incheck- en boardingkaartjes.
 
We gaan in de rij staan voor de veerboot naar Igoumenitsa, deze ligt er al en de voertuigen rijden er al vanaf die vanuit Griekenland zijn gekomen. Even na 11 uur kunnen we de boot op, we komen op het bovenste dek te staan aan de zijkant met uitzicht op de zee, zo kunnen we lekker doorwaaien want het is hier toch een stuk warmer als gisteren. Na even de boot verkend te hebben zijn we in de camper lekker gaan lunchen en is Roy begonnen met maken van dit verslag aangezien we hier tot 11 uur vanavond op vast zitten, nu kunnen we ook even uitsuffen en wat slaap inhalen die we de afgelopen twee dagen tekort zijn gekomen. Om 13:00 uur vertrekt de boot uit de haven.
 
We hebben een rustige overtocht, nog even gedoucht op de boot en chinees opgewarmd. Om 22:45 rijden we van de veerboot af, we rijden direct naar het strandje in het noorden richting Albanië, ongeveer 25 kilometer van Igoumenitsa af, bij Sagiada. Hier hebben we in 2009 ook even gestaan. Het is er rustig, er staat enkel nog een busje met een gezin te overnachten. Om 04:00 uur hebben we nog een concert gehad van een hese vos of hermelijn.
 
Dag 4 : Maandag 3 september
Vandaag rustdag, we hebben genoeg gereden de afgelopen dagen. We worden gewekt door een kudde grazende strandgeiten en drie honden die ons enigszins agressief begroeten, maar na een stuk brood zijn ze weer poeslief. Na een halfuur zijn de geiten weer weg maar de honden blijven. Nadat onze buren met het busje zijn vertrokken verplaatsen we Toos naar een schaduwplekje onder de bomen en gaan hier lekker ontbijten, tijdens het ontbijt vloog er zowaar nog een ijsvogel langs.
 
Om half 10 liggen we allebei voor het eerst deze vakantie in het water, de temperatuur van het water is lekker aangenaam en de visjes zwemmen om onze voetjes. Na het zwemmen in zee even gedoucht bij de stranddouche. Rond 2 uur word het wat drukker op het strand en helaas is het water nu wat troebel geworden, vanochtend kon je nog heel diep kijken. Van de drie honden van vanochtend is er één jonge hond gebleven, we noemen hem Pluto, hij ligt al de hele tijd onder Toos in de schaduw. We hebben hem al wat water gegeven door een oude 2 liter fles door te snijden en te vullen met water van de stranddouche. Zijn halsband zit erg strak om zijn hals, we konden hem nog niet eens los krijgen, er moest een knijptang aan te pas komen om de halsband los te krijgen, gelukkig is hij erg lief en luistert hij ook nog redelijk. Aan het einde van de middag gaat Marcel nog een wandeling maken om even de beentjes te strekken, misschien vind hij nog een leuker plekje waar we kunnen staan. Nadat we voor de laatste keer Chinees hebben opgewarmd rijden we 5 kilometer terug naar Sagiada om alle dieseltanks vol te gooien. Op de terugweg vullen we ook nog de watertanks bij een Ikonostatie-kapelletje, dit zijn miniatuur kapelletjes voor in het verkeer omgekomen familieleden. Marcel had tijdens het wandelen nog een leuk plekje gevonden voor te overnachten, het ligt net voor de camping die weer net voor het strand ligt waar we vandaag gestaan hebben. Waar we vandaag de dag hebben doorgebracht is een mooi strandje, maar er staan bordjes ‘no camping’ en we willen geen problemen hebben. We besluiten op het nieuw ontdekte plekje te gaan staan, ongeveer een kilometer richting Sagiada, onder de ene boom die er staat. Morgen willen we de grens met Albanië oversteken dus dat word best nog wel spannend. Nadat we van de zonsondergang hebben genoten onder het genot van 2 biertjes, gaat om 10 uur het licht uit.
 
Dag 5 : Dinsdag 4 september
Het is 7 uur als we koffie gaan zetten. Het word een spannende, interessante dag, we gaan de grens met Albanië oversteken. Marcel heeft ooit toen ie nog een guppie was in 1974 met z’n ouders voor de grens met Albanië gestaan, maar toen konden ze er niet in, nu eindelijk na al die jaren moet het dan toch gaan lukken. Om 9 uur rijden we weg, nog even de watertanks bijvullen en vervolgens naar de grens. Eerst bij de Griekse politie en douane, dit ging vrij soepel, toen een stukje doorgereden door niemandsland naar de Albanese douane, hier even de paspoorten en autopapieren laten zien en met een stempel in het paspoort konden we vrij vlot doorrijden! Dat was een makkie!
 
We rijden al rap over de vrij recentelijk geasfalteerde SH97 richting Sarandë, onderweg komen we een slang en een klein schildpadje tegen en we stoppen even om fotootjes te maken van de eerste indrukken van Albanië. Kaal, droog en ongestructureerd. We hebben geen volledige TomTom kaart, alleen een paar hoofdwegen staan er op, dus alles moet weer eens ouderwets middels een papieren kaart worden gevonden. Da’s ff wennen ook omdat de meeste plaatsnamen in het cyrillisch zijn aangegeven of er gewoonweg geen wegwijsborden zijn. We komen er even later dan ook achter dat we een afslag hebben gemist, we wilden via een oud auto-ponton oversteken naar de Grieks Romeins archeologische site Butrint uit de 6e eeuw voor Christus, maar komen nu via een slopenwijkje en vuilverbrandingplekken in het toeristische Sarandë uit. Hier wisselen we nog even wat geld bij een bank want pinnen of Mastercard kennen ze hier niet, wel Visa en 100 € blijkt 13.650 LEK te zijn.
 
We rijden via een omweg verder over af en toe vrij slechte wegen naar Butrint waar we om 10 uur arriveren. Hier maken we een wandeling van 3 uur (entree 2 x 700 LEK) over de prachtig gelegen archeologische site, gelukkig ligt het in een bebost gebied want het is erg warm. Je mag hier nog bijna alles aanraken en het is het bezoek zeker waard! Als we terug zijn bij de parkeerplek waar Toos staat, komen we voor het eerst in contact met kinderen die souvenirs willen verkopen aan ons, wat ze niet lukt maar wel krijgen ze een lolly. Ze blijven nog even bedelen om meer maar we zijn standvastig, één lolly en niet meer. We zien hier ook nog een ijsvogeltje en nadat we de taferelen bij het ponton hebben bewonderd en de zogenaamde parkeerwachter 100 LEK hebben gegeven (hij wilde 2 €) rijden we om 2 uur verder langs de kust richting Vlorë. Onderweg over de goed te berijden kustroute SH8 hebben we nog gekeken naar leuke strandjes om te staan maar die waren er niet echt, wel even naar Jala Beach gereden, hier kun je eventueel wel staan, maar het is nog vroeg.  
 
Onderweg zien we ook nog onze eerste pakezel die met zijn voorpoten zit vastgebonden zodat ze niet weg kan lopen. We besluiten om onder aan de Llogara Pass net na Palasë een gravelweg naar het strand te nemen, maar eerst nog even wat honing proeven en kopen bij een kraampje (1500 LEK voor een ½ liter). We vragen de jongen of we met Toos de gravelweg kunnen nemen maar hij maakt een twijfelend gebaar. We kijken met de verrekijker of het gaat en zien op het strand personenauto’s staan en er komt net een Audi A1 met slippende banden en een grote stofwolk naar boven gereden (naam van de gravelweg: Rruget te Bardha en Rruga e Plazhit te Palasës).
 
We besluiten het erop te wagen, het eerste deel gaat maar vervolgens kwam een stuk met veel diepe kuilen en losse stenen. Achter ons komt ook nog een oud Mercedes Benz busje langzaam achter ons aan, we rijden verder, het word weer redelijk vlak, maar dan komen we bij een bocht die steil omlaag gaat met veel kuilen en hobbels. We zien een paar honderd meter verderop een auto op een plateau staan en besluiten daar te stoppen en eerst te voet verder te kijken of het gaat. Het MB busje stopt ook op het plateau, het zijn twee lesbiennes uit Oostenrijk. We zien dat het nog steiler omlaag gaat en besluiten hier te blijven staan samen met de  twee meisjes. Om 6 uur komt een Italiaans gezin vanaf het strand naar boven gelopen, want daar is de Ford van die hier op het plateau staat. Ze pakken alle spullen in en rijden weg, maar na 150 meter komt de auto al in de problemen, de wielen beginnen te spinnen. Na even ploeteren komt de auto verder tot net voor de bocht met de diepe kuilen en bulten en hier komt de auto echt niet meer vooruit de berg op. De bestuurder is al 1½ uur bezig als één van de meisjes met kunststofmatjes naar boven loopt om het Italiaanse gezin te helpen. Na wat pogingen en 2 meter verder worden wij erbij geroepen, we nemen nog meer matjes mee en een schepje, we helpen maar de auto komt echt niet meer verder. We laten wat lucht uit de voorbanden maar niks helpt om de auto omhoog te krijgen, op het laatst staat zelfs het linker achterwiel een ½ meter boven de grond en zit de auto rechtsvoor vast. De dorpels zijn al flink beschadigd en de voorbanden zijn rijp voor de schroot, er zijn hele stukken rubber weg. De Italiaanse man gaat bellen en er zou iemand komen om hem omhoog te slepen. Het is ondertussen al geheel donker geworden en we lopen terug naar de camper, we zijn helemaal wit van het stof. We besluiten verder te gaan met eten klaar maken ons ondertussen afvragend of wij überhaupt hier wel omhoog terug komen.
 
Na een tijdje komt er een auto de gravelweg omlaag gereden, deze stopt bij het Italiaanse gezin. Roy besluit er naartoe te lopen om te vragen of hij ons ook wil helpen omdat we er inmiddels van overtuigd zijn dat Toos hier ook niet meer omhoog komt. Het blijkt een oude Albanese man met een Suzuki jeep te zijn die hier ook ergens op het strand woont. Via het Italiaans gezin vraagt Roy of hij ons ook wil helpen, hij geeft mij zijn telefoonnummer en zegt ons morgenvroeg te willen helpen. Roy helpt nog even met het aankoppelen van de sleepkabel aan de Ford Focus van de Italiaan en ziet vervolgens dat de Suzuki heel veel moeite heeft om de auto omhoog te slepen, maar het lukt met veel geslip en stofwolken. Als Roy terug naar beneden loopt richting Toos, komt er een grote Mitsubishi Pajero jeep de gravelweg naar beneden gereden, hij stopt bij de Italiaan en vraagt of hij kan helpen maar dat hoeft dus niet meer. De jeep rijdt verder en stopt, het blijkt een Tsjechische auto te zijn, de deur gaat open, er zitten drie mensen in de auto, vader en zoon met zijn vriendin. De zoon spreekt een beetje Duits. Roy legt uit dat wij met een klein campertje beneden op het plateau staan en dat wij hoogstwaarschijnlijk ook niet meer omhoog komen met de camper, hij vraagt of ze ons morgenvroeg willen helpen want ze bivakkeren blijkbaar op het strand in een tent. Maar dat ging niet omdat ze een uitstapje hadden gepland voor morgen, ze wilde ons nu wel helpen.
 
Roy loopt snel terug naar Toos waar Marcel bezig is met het klaarmaken van een grote pan spaghetti onder het genot van een ½ liter Gladiator biertje 10%. We ruimen snel de spullen op en draaien Toos. Maar om met een grote, hete pan spaghetti naar boven te rijden over zo’n slechte gravelweg zou geen succes zijn, Marcel besluit snel het biertje op te drinken en met de pan spaghetti, ondersteund met een zaklamp, naar boven te lopen tot voorbij het slechte stuk gravelweg en dan weer in te stappen tot we weer boven op de hoofdweg zijn. Ik (Roy) spreek af met de Tsjechen dat zij voorop rijden totdat ik niet meer verder kom en dan te slepen. Na 150 meter kom ik al niet meer omhoog met Toos, we bevestigen twee sleepkabels en de Tsjech trekt mij de 2,5 kilometer lange gravelweg omhoog. De sleepkabel breekt nog onderweg, omdat ik sneller rij dan de Tsjech kom ik ook voor de bocht weer vast te zitten waardoor er een flinke ruk word gegeven aan de kabels en er één breekt. We verwijderen de gebroken kabel en de jeep trekt mij verder omhoog tot aan de hoofdweg. Hier koppelen we de sleepkabel af en ik wil de vader 20 € geven maar dat wilde hij niet. Hij zegt dat hij eindelijk zijn jeep eens een keer heeft kunnen gebruiken waar hij voor bedoeld is. We praten een kwartiertje totdat ineens Marcel nat bezweet en doodmoe met de zware spaghetti pan boven komt (oeps die was ik helemaal vergeten door alle commotie), het was een komisch gezicht en we moesten allemaal lachen. Marcel iets minder…
 
We praten nog een tijdje en de vader geeft ons nog wat tips over diverse wegen en bezienswaardigheden in Albanië en Montenegro. Rond 10 uur nemen we afscheid, we geven ze wat kleine ‘delfsblauwe’ keramiek klompjes als aandenken mee. We besluiten hier boven te blijven staan en parkeren Toos aan de kant van de gravelweg, we warmen de spaghettisaus op en gooien de gekookte aardappels erbij. Benieuwd hoe de twee Oostenrijkse meisjes hier morgen omhoog komen, om middernacht gaat het licht letterlijk en figuurlijk uit. Wat een geweldige eerste dag Albanië!     
 
Dag 6 : Woensdag 5 september
Om 4 uur vanochtend zijn we nog opgestaan omdat we beide moesten plassen en het erg warm was. We hebben nog even naar de prachtige sterrenhemel gekeken en voor het eerst hebben we Orion goed gezien, de melkweg is hier schitterend waar te nemen omdat er geen lichtvervuiling is. Na nog even geslapen te hebben staan we rond half 8 uur op en rijden de pass op. Vanaf boven heb je een mooi overzicht over de baai, strand en gravelweg met het plateau waar we gestaan hebben, de dames met hun MB bus staan er nog.  Als we de pass over zijn rijden we door een dennenbos, hier staan bomen die lijken op de vlag van Albanië (Flag trees). Rond 9 uur stoppen we langs de weg om te ontbijten. Gelukkig hebben we met de actie van gisteravond niet veel schade opgelopen, alleen de voorbanden hebben wat geleden, hier en daar zijn wat stukjes rubber afgebroken maar het zijn ook al oude banden uit 2000. Rond 11 uur rijden we verder langs de kust, het is hier erg toeristisch, er zijn hier veel badplaatsen en hotels en bijna ieder stukje strand is hier bezet met ligstoeltjes en terrasjes.
 
We komen in Vlorë, een drukke hectische stad waar het verkeer kriskras door elkaar rijdt, er is hier veel bedrijvigheid, de straten zijn gelukkig breed want driedubbel parkeren is hier schijnbaar dood normaal. We kunnen hier eindelijk wel geld pinnen, rijden dwars door de stad en we vervolgen onze weg richting Fier. Hier ligt één van de twee autowegen die het land rijk is, deze is 34 kilometer lang en je mag er 110 km/hrijden, onderweg zien we nog een bus op de vluchtstrook staan om mensen op te pikken.
 
In Fier gaan we de SH4 op richting Berat, dit blijkt tot onze verbazing ook een gloednieuwe weg te zijn, maar na45 kilometergereden te hebben komen we erachter dat er ook nog een oude SH4 is die we eigenlijk hadden moeten nemen, dus we rijden via de oude weg terug naar Fier. We komen door allerlei kleine dorpjes en de weg is af en toe zeer slecht en er is zelfs een stuk geen weg meer want deze was weggeslagen door aardverschuivingen en aan wegreparatie doet men hier niet echt. Op een gegeven moment begint het te stinken in Toos, een asfalt / teerachtige lucht, en na een tijdje doorgereden te hebben zien we waar die lucht vanaf komt, overal zien we kleine Jaknikkers staan die olie omhoog pompen, ook zien we een meertje ter grootte van 2 voetbalvelden waar een dikke oliepap in drijft nabij het plaatsje Ballsh. We komen weer in Fier aan en dat betekent dat we weer eens een afslag gemist hebben richting Berat, dit komt omdat niet altijd alle verkeersborden in beide richtingen staan, we keren weer en rijden4 kilometerterug over de oude SH4 en zien dan wel de afslag naar Berat over de SH73 en SH72.
 
We willen dit stadje bezoeken omdat de binnenstad uit de Brezanteinse tijd stamt en op de werelderfgoedlijst van de Unesco staat. De 40 kilometerlange weg naar Berat zit vol gaten en er is veel verkeer. In Berat aangekomen is het alweer 3 uur, we rijden eerst een klein rondje om ons te oriënteren, het is hier erg druk. We parken Toos bij een oude brug die we te voet willen oversteken om even te kijken of we Toos bij een jeugdherberg kunnen parkeren voor te overnachten. Als we naar de jeugdherberg lopen komen we er snel achter dat dit niet gaat lukken, de straatjes zijn te smal en te steil voor Toos. We lopen door dit prachtige, oude wijkje naar de volgende brug en steken hier weer over en maken hier ook weer een korte wandeling en bezoeken nog twee minaretten/moskees, een orthodoxe kerk en een oud postkantoor. Het word al laat en we besluiten terug te lopen naar Toos en een plekje te gaan zoeken om te overnachten, we rijden de stad uit richting Corovodë. Dit witte weggetje op de kaart gaat door een hele vruchtbare vallei waar veel landbouw plaats vind, er is hier dan ook veel activiteit want het oogstseizoen is begonnen, bijna alles gaat met de hand. We kijken onze ogen uit, wat een prachtige taferelen. We rijden door de bergen over een gravelweg en we hebben een mooi uitzicht op de vallei en het riviertje, we zien hier veel kalkoenen lopen.
 
Helaas zijn er geen echt leuke mogelijkheden om te overnachten en pas na35 kilometergereden te hebben, daar doe je 1,5 uur over, zien we een plekje bij een hoogspanningsmast waar we kunnen staan. We zetten Toos er achter en we lopen nog even de heuvel verder op, hier hebben we een prachtig uitzicht op de vallei en de daar doorheen kronkelende rivier. In de bocht van de rivier ligt een hoge landtong met bijbehorende hangbrug, er staan enkele huisjes op de heuvel met er omheen kleine plateautjes waar men groente op verbouwd en vee rondscharrelt. Je waant je hier 100 jaar terug in de tijd. Het is inmiddels al 7 uur en het begint te schemeren, de bergen verkleuren prachtig rood en oranje. We lopen terug naar Toos en warmen de spaghetti van gisteren met de aardappels op. Om 8 uur is het alweer donker en om 10 uur liggen we alweer lekker te ronken in bed want we zijn moe van al dat gehobbel en van de geweldige indrukken van vandaag. Wat een fascinerend land.
 
Dag 7 : Donderdag 6 september
We staan om half 8 uur op, de boeren om ons heen zijn al een uur bezig met het verzorgen van het vee en het zagen van hout. We willen vandaag proberen om deze weg af te rijden richting Përmet, volgens de kaart zouden alleen de laatste15 kilometer onverhard zijn en als dit niet gaat kunnen we nog een stukje terug rijden en dan binnendoor naar Ballaban rijden. Maar ook dit ziet eruit als een onverharde weg op de kaart en als dit ook niet gaat, moeten we helemaal terug naar Berat en dan de hoofdweg naar Përmet nemen. Na het ontbijt rijden we eerst naar de hangbrug, hier zou je mooi kunnen staan met de camper. We zien nog een ijsvogeltje en een man spreekt ons aan omdat ie graag sigaretten wil, die hebben we alleen niet. We rijden verder richting Përmet over de onverharde, hobbelige, rotsachtige weg. Het is hier werkelijk waar prachtig, we rijden een heel stuk langs de Osumi rivier die een indrukwekkende, diepe canyon heeft uitgesleten wat een populair raftgebied schijnt te zijn. We passeren enkele gammele bruggetjes, maar alles houdt het. Echter, na circa 42 kilometer houdt Toos het voor gezien, ze komt een steile helling niet op. Te veel gaten en los gruis op het pad. Tja, hier hebben we echt een 4-wheeldrive voor nodig.
 
We willen Toos ook niet tot het uiterste beproeven want de bandjes hebben al wat beschadigingen, we besluiten om te keren. We eten eerst nog even wat Noodle soep en rijden dan terug naar Berat langs deze geweldige mooie canyon met z’n diepe kloven, waar we geregeld voor stoppen om van het uitzicht te genieten.  Dit betekent weer 40 kilometer hobbelen en onderweg krijgen we even ons eerste Albanese regenbuitje. In Berat aangekomen zoeken we de hoofdweg naar Permet, de SH74. We rijden een onverharde weg op die na enkele kilometers steeds slechter wordt, we keren want we dachten dat dit nooit de hoofdweg kon zijn. In Berat rijden we een ander weggetje in en voor ons rijd een taxi die overal mensen afzet en oppikt. Op een gegeven moment keert de taxi en we vragen of we op de goede weg zitten, hij zegt dat dit niet de weg is naar Përmet en hij is bereid ons naar de juiste weg te brengen. En ja hoor, hij stopt bij de kruising van de weg die we zojuist ook al een stuk hadden gereden waarvan wij dachten dat dit nooit de hoofdweg kan zijn naar Përmet. De taxichauffeur maakt met gebaren duidelijk dat als wij deze weg naar Përmet nemen, dit ons waarschijnlijk twee banden gaat kosten en vraagt hoeveel reservebanden we bij ons hebben en dit is er natuurlijk maar één. We bedanken de chauffeur en besluiten het er toch op te wagen.
 
Het is al 3 uur als we aan dit nieuwe avontuur beginnen, de weg word al snel zelfs slechter dan de eerder genomen 40 kilometer hobbelweg aan de andere zijde van de canyon. Langs veel meer rotsen en dikke stenen gaan we de bergen in en we zien maar heel af en toe een brommertje of een ouwe auto. Het uitzicht is prachtig, we zien overal mensen werken op de akkertjes, we passeren geiten- en schapenkuddes en we zien een aantal familie begraafplaatsen bij de huisjes. De weg is erg slecht en we twijfelen of we Përmet wel gaan halen op deze manier. Het begint al te schemeren en de bergtoppen kleuren oranje rood. We rijden door bergachtig gebied en moeten er steeds rekening mee houden dat als we bergaf rijden, we er zeker van moeten zijn dat we indien we niet verder kunnen, we ook weer omhoog terug kunnen met Toos. Onderweg vragen we nog verschillende mensen of we op de goede weg zitten want we hebben al wat zijweggetjes gehad. We geven twee jonge herdertjes nog ieder 2 lolly’s (ze hadden liever petjes gehad tegen de zon) en vragen later nog twee herders of we goed zitten.
 
Als we verder rijden en we de volgende bocht om gaan trekt Toos het niet meer, ze komt weer niet omhoog. De weg is steil en slecht, het is al half 8 en het word al snel donker, we besluiten hier in een uitham te gaan staan en hier te overnachten. We maken pannenkoeken klaar, gooien nog 20 liter reserve diesel in de tank en contoleren de verlichting van Toos, de koplampen gaan af en toe uit onder het rijden op de hobbelwegen. Ook in de camper is een lampje gesneuveld door het trillen en zit er een gaatje in de afvoerleiding van de grijswatertank, hier is een steen tegenaan geslagen maar met wat ducktape is dat zo weer opgelost. Na het eten gaan we nog even buiten sterren kijken, we zien grote en kleine beer en ook is de melkweg hier weer zeer goed zichtbaar, in de verste verte is er ook niks of niemand te zien hier in de heuvels, we zijn alleen op de wereld en we voelen ons de gelukkigste mensen op die wereld. De hemel is bezaaid met ongelofelijk veel heldere sterren en we zien vier kometen in de dampkring verbranden, het is een geweldig mooie avond en een prachtige afsluiting van wederom een vetgave dag in dit geweldige land. Om 4 uur ’s nachts was de gasfles leeg dus die hebben we moeten wisselen anders doet de ijskast het niet. We gaan nog even buiten kijken en ook nu hebben we weer van Orion, die altijd wat later is, kunnen genieten. Wat een prachtig gebied.
 
Dag 8 : Vrijdag 7 september
Om 7:15 uur staan we op en na het ontbijt bekijken we de situatie nu het licht is en overleggen wat te doen. We besluiten Toos nog één kans te geven om de steile helling op te komen. Nadat Roy het pad tweemaal geïnspecteerd had en alle losse stenen had verwijderd en het pad wat had geëgaliseerd, nam Roy met Toos een flinke aanloop en jawel hoor, ze komt in één ruk boven. Er liggen wel wat spullen overhoop maar nadat we alles weer opgeruimd hebben rijden we verder de bergpass omhoog en als we helemaal boven zijn is het uitzicht verbluffend.
 
We rijden verder tot Arrezë e Vogel, een klein gehuchtje, hier spits de weg zich, links gaat de gravelweg verder via Ballaban door naar Përmet en rechts gaat er een geasfalteerde weg omlaag die naar de SH4 loopt via Vasjar. We besluiten, na het nog nagevraagd te hebben, de asfaltweg te nemen want we hebben even genoeg gehobbeld en we willen Toos ook een beetje sparen. We komen weer in de bewoonde wereld terecht, overal zie je boerenbedrijfjes en na 12 kilometer rijden we de SH4 op. We gaan linksaf langs de Vjosë rivier naar Tepelenë, hier gaan we weer linksaf, in eerste instantie denken we dat dit niet de juiste weg is, na 5 kilometer draaien we maar al snel merken we dat dit wel de juiste richting is, we rijden tot Luzat (ze zijn de SH4 overal aan het opknappen en vernieuwen) hier gaan we linksaf naar Këlcyrë. De weg is geasfalteerd maar vaak ook slecht en hobbelig, we volgen nog steeds de Vjosë rivier, bij Këlcyrë zien we een grote fabriek waar bronwater word gebotteld. We rijden verder en bereiken eindelijk Përmet. Verderop de SH75 komen we langs geweldig mooie kloven en rijden naar het prachtige berglandschap op de grens met Griekenland, het uitzicht is af en toe adembenemend mooi. Bij Carshovë gaan we linksaf en binnendoor +/-12 kilometer naar Leskovik. Als dit niet gaat moeten we via de Griekse grens gaan rijden.
 
Gelukkig is de weg redelijk en rijden we vanaf Leskovik richting Korcë, het is een hele mooie route die dan weer over hoge bergen gaat en dan weer vlak langs prachtige valleien, over plateau’s of door bosgebied. In  Ersekë aangekomen, na heel veel bochtjes, krijgt Toos weer nieuwe brandstof, 55 liter voor 10.200 LEK. We geven de pompbediende nog een fooi van 200 LEK want we hebben geen zin in kleingeld terug en rijden verder door heuvelachtig landschap. Na 25 kilometer gaan we linksaf naar een meer waar we een plekje willen zoeken om te overnachten. Na twee dorpjes en een steenfabriek gepasseerd te zijn, zien we na +/-5 kilometerhet meer, we rijden er rechts omheen en zien op een gegeven moment een vervallen huisje staan met een weggetje naar een plateau. Als we niks anders vinden gaan we hier staan, we rijden nog een stuk verder en besluiten te keren en op het plateau te gaan staan met een mooi uitzicht over het meer en de bergen en heuvels om ons heen. We halen de stoeltjes uit de dakkoffer en gaan er even voor zitten voordat we eten klaar maken. Het is alweer half 8 als we gaan eten. Het koelt hier wel snel af en er komen wolken tevoorschijn, gelukkig is het vandaag niet zo warm geweest als de afgelopen dagen. Om 19:40 uur is het alweer donker.
 
Dag 9 : Zaterdag 8 september
Rond half 8 worden we wakker, het is best nog frisjes, de zon komt nog niet echt door de wolken. Na het ontbijt ruimen we Toos op en poetsen we de ramen, Marcel leest zich nog even in en stippelt de route uit voor vandaag. Rond 11 uur rijden we eerst richting Korcë, daarna de SH3 richting Bilisht en bij Zëmblak  gaan we linksaf de SH79 op naar de grens met Macedonië. Het eerste stuk rijden we door boomgaarden met appels, peren en pruimen, daarna gaan we de bergen in, de weg is recentelijk opnieuw geasfalteerd en rond 1 uur zijn we bij de grensovergang.
 
Alles loopt soepel, iedereen is vriendelijk, alleen de computer werkt niet mee bij de pascontrole dus dat duurde iets langer. Na 5 kilometer gaan we Galicica N.P. in, een mooie groene weg door de bergen, eerst door een loofbos, vervolgens over een plateau, onderweg denkt Roy nog berenpoep te zien liggen want die moeten hier ook zitten. Bovenop de berg stoppen we op drie locaties en genieten we van het uitzicht over het meer van Ohrid, bij de laatste stop maken we noodlesoep klaar. Voor Marcel is dit een bijzondere plek want hij is hier, toen ie nog een ukkie was, ooit geweest, maar weet hier weinig meer van af. Het blijft toch bijzonder om dan 40 jaren later weer op dezelfde plek uit te komen. Met veel haarspeldbochten dalen we af naar Ohrid, langs het meer zijn veel strandjes, hotels en campings. Het water is mooi en hier en daar zit een visser. We naderen Ohrid en het word drukker op de weg, we willen in de stad wat oudheden bezoeken en een wandeling maken maar dit kan niet want overal moet je betalen voor te parkeren maar we hebben geen Macedonische geld voor de parkeermeter. Wel leuk dat er bij de stoplichten afgeteld word hoelang je nog moet wachten voordat het groen word, dat moeten ze in Nederland ook overal invoeren!

We rijden door naar Struga en willen na de serene rust van Albanië, eigenlijk gewoon zo snel mogelijk weer weg uit de West-Europees aanvoelende drukte. Als je in steden of dorpjes rijd moet je goed oppassen voor open putdeksels en dikke scheepstouwen die over de weg liggen en dienen als drempels, en drempels die niet beschilderd zijn als drempels. In Struga rijden we een heel stuk verkeerd omdat er geen borden staan, bij Radolista keren we en als we weer bij Struga zijn zien we nu wel het juiste bord staan. We rijden de 418 op, deze weg loopt langs de Radika rivier welk uitkomt in een stuwmeer (Lake Debar) het is erg mooi hier alleen de weg niet, hij word momenteel opnieuw geasfalteerd en ze hebben alleen de toplaag er nog af gefreesd waardoor er nu allemaal lange groeven zijn wat niet fijn rijden is op deze bochtige weg, en vrachtwagens inhalen gaat ook moeilijk. In Debar aangekomen rijden we een smal weggetje in naar de grens met Albanië. Ook hier gaat de grenscontrole soepel en rijden we verder naar het bergdorpje Peshkopi. Via een binnendoor weg willen we oversteken naar Kukës langs de Drini zi rivier, maar in de stad te zijn rondgereden konden we geen bordjes vinden. Nadat we een aantal malen een weg inreden die nergens uit kwam, zijn we maar omgekeerd. Het word al donker we vinden een plekje om te overnachten net voor de afslag naar Burrel en Debar langs de weg. We warmen saté op met aardappelen en drinken een ijskoud Gulpener Gladiator biertje. Aan de overkant van de weg kijken we naar een bergtop die in brand staat ver weg.
 
Dag 10 : Zondag 9 september
Rond 8 uur staan we op en de berg brand nog steeds, 20 metervanaf Toos ligt een dode ezel in de greppel, waarschijnlijk is hij hier gedumpt. Je ziet hier veel ezels en paarden langs de weg en op de velden en akkers staan, overdag met een houten zadel op de rug wachtend tot hun baasjes terugkomen van het werk. Deze worden met busjes opgehaald en terug gebracht. Om half 10 uur vertrekken we en volgen de SH6 richting Burrel en vervolgens de A1. Na een paar kilometer rijden komen we bij een lokale markt uit ergens boven op een heuvel, er staan kraampjes en er zijn een paar provisorische cafés. We hadden al gemerkt dat er veel mensen op de been waren, we parkeren Toos voorbij de markt, het is er erg druk, we kleden ons even om en gaan ook de markt op. Er word van alles verkocht, groente, fruit, maïs, bonen aardappelen, kleding, schoenen, veel wasmiddelen en schoolspullen rugzakjes (het schoolseizoen begint weer) speelgoed en knuffels. Ook worden er veel telefoons met toebehoor te koop aangeboden en er word vee verhandeld en geslacht terplekke in de slagerij. Tegen de heuvels staan de pakezels en karren te wachten totdat hun baasjes alles verkocht hebben. Er lopen twee mannen met een oud weeginstrument over de markt, zij komen er aan te pas als er grote zaken met aardappels en uien worden verkocht. Er zijn ook nog enkele oudere mensen die in klederdracht rondlopen, een klein meisje spreekt ons aan en vraagt ons waar we vanaf komen. Er komt ook nog een bruiloftstoet langs met luid toeterende auto’s versiert met linten en nep bloemen. Na het rondje op de markt te hebben gelopen, en door veel mensen bekeken te zijn, vervolgen we onze weg richting Burrel en de A1. Op de kaart staat deze weg als een gele weg getekend, daar had gerust een groene streep langs gemogen het is een mooie weg met prachtige uitzichten op de Drini izi rivier. In Burrel rijden we door het centrum, op het marktplein staan busjes klaar om mensen weg te brengen naar de omliggende dorpjes, dit zie je veel in grote plaatsen. Onderweg stoppen we nog even bij een lange hangbrug over de rivier. De weg is af en toe slecht, als we bij de A1 uitkomen gaan we rechtsaf naar Kukës, deze weg ligt er nog niet zo lang, we kunnen even lekker met90 km/hdoorrijden, dit hebben we al enkele dagen niet meer gedaan en het was weer even wennen. Maar ook de A1 is een hele mooie route door rotsachtige bergen met diverse kleuren. We moeten12 kilometervoor Kukës afslaan maar we missen de afslag links op de autoweg omdat we dit niet gewend zijn. We rijden door naar Kukës en willen van hieruit de juiste weg, de SH5, nemen naar Pukë. We rijden de stad rond, ontwijken open rioolputten, maar vinden de juiste weg niet, dus rijden we de A1 terug naar de afslag die we gemist hebben. Hier zien we een tankstation en wat vrachtwagens staan die er weer voor zorgen dat we niet direct de weg zien, via een afkorting tussen de vrachtwagens door vinden we uiteindelijk de juiste afslag.
 
We gaan de bergen in er is hier geen vangrails langs de weg maar betonnen blokken die allemaal op dezelfde afstand staan en wit geschilderd zijn. Het is een lange slingerweg door de bergen met mooie uitzichten over bergen en dalen. We moeten onderweg wel goed op de weg letten vanwege rotsblokken die erop liggen, er is hier namelijk niemand die ze opruimt dus geregeld is het slalom rijden ook in de haarspeldbochten. Na48 kilometerkomt er een einde aan en slaan we rechtsaf. We willen naar Fierzë en P.K. Lugina e Volbanës, maar na een paar kilometer besluiten we te keren omdat het alles bij elkaar twee dagen gaat kosten. We willen liever naar P.K. I Theth rijden, dit moet namelijk nog mooier zijn. We rijden terug naar de kruising en gaan verder richting Puke, na een tijdje rijden zien we een leuk plekje om te overnachten. Het is al half 6 als we Toos parkeren onder bij een brug waar een klein stroompje word tegen gehouden door een aangelegde wal van stenen. Tijdens het klaar maken van het avondeten komt er nog een kudde geiten uit de bergen omlaag gelopen langs het stroompje met een herdersjongen. De stenenwal zorgt ervoor dat er een klein meertje is ontstaan waar enkele vleermuisje rondzwermen om insecten te vangen maar helaas niet genoeg want de camper zit vol met kleine vliegbeestjes. Rond 7 uur gaan we eten en hebben we onze eerste Rummikub avond.
 
Dag 11 : Maandag 10 september
Rond 8 uur staan we op na beide slecht geslapen te hebben, na het ontbijt maken we gebruik van onze buitendouche, even lekker wakker worden. De ijskast is ook toe aan een poetsbeurt want hij zit vol met het vocht van de fetakaas. Het is alweer lekker warm en er staat een lekker windje. Vandaag willen we naar P.K. I Theth rijden, een afstand van circa 140 kilometervia Shkodër en Koplik de SH5 en de SH1 volgen en dan een onverhard weggetje wat circa 35 á 40 kilometer lang is. We vertrekken om half 11 en vervolgen de mooie slingerweg door de bergen. Als we door dorpjes rijden hebben we het idee dat vandaag de eerste schooldag is begonnen van het nieuwe schooljaar. Overal zie je kinderen en jongeren lopen en fietsen en ook veel busjes met kinderen. In Shkodër aangekomen gaat het zoals gewoonlijk weer fout, we nemen niet de juiste weg en moeten weer slalommen tussen de open putten op straat, totdat we niet verder kunnen, dus weer terug en bij de rotonde de volgende afslag genomen. We komen door het centrum, het is er erg druk met veel busjes, fietsers en brommertjes en het lijkt alsof iedereen maar wat doet. Maar we hebben in ieder geval wel de goede weg richting Koplik, het is een brede nieuwe weg, je mag hier eigenlijk maar 30 km/hrijden maar iedereen rijdt hier 80 á 90 km/h. We zien geen bordjes staan met P.K. I Theth en we rijden 6 kilometer te ver, dus weer terug naar de tweede rotonde van de nieuwe weg en deze nemen we nu op zijn AlbaneesMarcelVenlose stijl (in plaats van driekwart rond gelijk links tegen de rijrichting in de afslag genomen, zoals men hier meer doet). De weg die we nu nemen is een binnendoorweg via Req, de eerste 20 kilometer zijn nog geasfalteerd, het is een mooie route maar als we bij Dedaj aankomen is het gedaan met de pret en begint gelijk het zware werk voor Toos. Het word gelijk flink hobbelen over grote keien, het pad is eerst nog best redelijk vlak en gaat af en toe iets omhoog en omlaag totdat we bij de berg aankomen, dan gaat het echt omhoog over een rotsachtig pad met zelfs haarspeldbochten. Des te hoger we komen des te mooier word het, maar het vergt veel van Toos. We willen eigenlijk omdraaien maar dat doen we niet, je komt hier niet iedere dag en heel langzaamaan komt de bergpass waar we over moeten dichterbij.
 
Als we eindelijk na bijna 17 kilometer in de eerste versnelling gereden te hebben aankomen op de top van de pas, hebben we een adembenemend uitzicht over de bergen om ons heen. Na wat foto’s gemaakt te hebben rijden we verder, we passeren een huisje en rijden door een loofbos met veel beukennootjes, de herfst is hier al volop aanwezig, de bladeren vallen al en in de zon geeft dit een mooie oranje kleur van de berghellingen. De afgronden langs de weg gaan hier diep naar beneden en als bijrijder is dit niet altijd fijn, vooral als er geen vangrails is en je kijkt honderden meters omlaag. Op een gegeven moment zien we een leuk plekje om te overnachten, we besluiten nog even verder te rijden maar één bocht voorbij een zendmast zien we geen leuke plekjes meer en keren we om op deze zeer smalle bergweg en rijden terug naar het leuke plekje en parkeren Toos daar. We gaan nog eerst even een stuk lopen om van het uitzicht te genieten tot er op een gegeven moment een motorrijder bij ons stopt die van Theth afkomt, hij vraagt ons in het Engels of die Hollandse camper van ons is, ja dus, hij vond het te gek dat het ons gelukt was tot hier te komen dat hij zelfs nog een foto gemaakt heeft van Toos. De man is een Pool en gaf ons nog een tip dat als we +/-2 kilometer doorrijden we op een nog veel leuker plekje kunnen staan bij een monument.
 
We besluiten zijn raad op te volgen en rijden 3 kilometer verder en ja hoor het is een geweldige plek op een soort plateau. Je waant je bijna in de hemel, je kunt rondom overal naar de bergen kijken, hier en daar zien we kleine brandjes en we zien Theth onder in het dal liggen. Jammer dat het een beetje bewolkt is en de zon er niet goed door komt anders heb je hier een mooie zonsondergang. We zien nog twee arenden rond cirkelen en heel veel paarden aan de overkant op een helling lopen hoog in de bergen. We eten fusilli met Lidl vis, lekker en erg goedkoop. Om half 8 is het alweer donker, er moeten hier beren, otters, wilde katten en steenbokken zitten maar die hebben we nog niet gezien. Roy gaat ‘s avonds nog even naar buiten voor een plasje en ziet in het licht van de hoofdlamp over de gravelweg een schorpioen kruipen. Die hebben we nog nooit eerder gezien in de bergen, om ons heen zien we ook nog veel weerlicht. Wat een onvoorstelbaar mooie plek. De avond sluiten we af met rummikubben.
 
Dag 12 : Dinsdag 11 september
Marcel is om kwart voor 7 opgestaan, hij wilde de zonsopkomst zien maar het was een beetje te heiig, maar toch geweldig ook met de mistbanken boven Theth. Na het ontbijt moeten we dan toch echt weg van deze droomplek en beginnen we om 9 uur aan de 18 kilometer lang hobbelige afdaling terug. We rijden niet door de vallei in naar Theth, want we weten niet of we weer omhoog komen met Toos. Marcel kan zich tijdens het hobbelen niet goed vasthouden in Toos dus zet hij zijn voeten maar tegen het dashboard zodat hij zich schrap kan zetten. Als we weer bij de verharde weg aankomen worden we net ervoor aangehouden door een klein vrouwtje met school en kleurboeken, ze vraagt in het Frans of ze een stukje mee kan rijden. Dat doen we en zetten haar achter op de bank, de hele weg zit ze met haar ellebogen op de tafel en ondersteund ze haar hoofd. Na circa 9 kilometer moeten we stoppen in the middle of nowhere, net voor een klein dorpje, waarschijnlijk wilde ze niet dat men zag dat ze met ons is meegereden. We geven haar nog wat schrijfblokken en stiften en nemen afscheid. Rond 11 uur bereiken we de SH1 weer en rijden we eerst in noordelijke richting door naar Koplik. Daarna is het nog 15 kilometer tot de grens met Montenegro, 5 kilometer voor de grens tanken we Toos vol en kopen we nog wat groenten en fruit. De controle aan Albanese zijde is zo gepiept, even door de beambte gecontroleerd of we geen drugs en illegalen bij ons hebben, helaas sneuveld hierbij het dekseltje van de afvalbakje in Toos. We mogen doorrijden naar de douane van Montenegro. Met toch een klein brokje in de keel kijken we nog een keer om en zwaaien Albanië uit, wat een geweldige ervaring is dit geweest. Wat een prachtland.
 
Rechts van ons staan vrachtwagens geparkeerd en daarachter staat het bord ‘Welcome to Montenegro’, Marcel stapt uit en maakt er een foto van. Maar een beambte ziet dit en is not amused, we moeten de foto aan hem laten zien, je mag hier natuurlijk eigenlijk geen foto’s maken aan de grensovergang. Als we bij het controlehokje aankomen met Toos, weten ze daar al dat we een foto gemaakt hebben van het bord. De paspoorten en de autopapieren worden gecontroleerd. Als de beambte in het hokje de foto ziet van Marcel in het paspoort, begint hij te lachen en zegt in gebrekkig Engels FOTO en schudt zijn hoofd. We mogen doorrijden maar de beambte die ons de foto had zien maken roept hard STOP… we stoppen, er gebeurd even niets, hij laat ons wachten en komt met grote passen naar ons toe gelopen… om vervolgens met een grote grijns ‘Goodbye’ te zeggen. Wij dachten dat Toos nog een keer gecontroleerd moest worden, maar de boodschap is duidelijk. Voortaan mag Marcel geen foto’s meer maken bij grensovergangen.
 
Als we eindelijk doorrijden ligt links van de weg Skadarsko Jez N.P., een groot meer en moerasgebied waar duizenden trekvogels overwinteren. We zetten Tomtom aan en deze doet het hier wel, wat erg handig is om door de stad Podgorica te rijden. En toch gaat het even fout dus weer omkeren, we moeten de 2 (E80-E65) hebben en rijden richting Mojkovac, bijna de hele weg gaat langs een mooie kloof. We rijden verder richting Zabljak, ook hier rijden we langs een mooie kloof die af en toe nog dieper is als de vorige. Op een gegeven moment komen we uit bij een mooie boogbrug die over de rivier gaat, Marcel stapt hier uit om wat foto’s te maken. Als we in  Zabljak aankomen rijden we naar een meer Crno Jezero, hier moeten we 2 € entree betalen, we lopen een stuk om het meer welke gevuld word met water wat afkomstig is van een gletsjer. De temperatuur van het water schijnt constant 4°C kouder te zijn dan de buiten temperatuur. Het is al half 6 als we terug zijn bij Toos, we lopen nog even naar een camping 200 meter verderop tegen een berg omhoog. We kunnen hier staan voor 6 €. Als we Toos halen en een plekje hebben gevonden word de prijs verhoogd naar 10 € als we van de stroom en andere voorzieningen gebruik maken. Marcel is niet zo van de campings maar strijkt zich een keer over het hart en gaat ermee akkoord, kunnen we alles opladen en ook de laptop gebruiken. We maken pannenkoeken klaar met een Albanese / Griekse tomaten, paprika en Feta salade (heel lekker !).
 
Dag 13 : Woensdag 12 september
We staan rond half 8 op, de meeste campinggasten zijn ook al wakker en rijden al weg (veel motorrijders). Nadat we het pannenkoeken ontbijt met Albanees brood verorbert hebben, vertrekken we rond 9 uur. We rijden door Durmitor N.P., een heel mooi ruig gebied met veel rotsen en hoge bergen, het lijkt op een gebied bij Garvani in Spanje en de vlaktes in Noorwegen. We stoppen op het hoogste punt en maken even een korte wandeling, ook moeten we hier ieder 2 € entree betalen. Veel wildlife zien we hier niet alleen wat vogels  voornamelijk zwaluwen, kwikstaartjes, valken en arenden, om ons heen zien we kleine huisjes met wat landbouwgrond en wat schapen en koeien. Onderweg komen we meerdere kuddes met schapen tegen, we zien een herder met drie grote honden die veel lijken op Pyrenese berghonden. We rijden verder door het park, een groot deel aan de linkerzijde van de weg is nog niet zo lang geleden verbrand, gelukkig zijn het grasheuvels dus die groeien wel weer aan.
 
Als we bij het einde van het nationale park aankomen besluiten we het witte weggetje te nemen naar de grens met Bosnië Herzegovina bij Hum. De eerste paar kilometer zijn nog verhard, daarna word het onverhard en gaat het licht bergop door de bossen. We komen op een hoog gelegen stuk uit waar we over een heuvelachtige vlakte kunnen kijken met hier en daar wat huisjes en in de verte zien we de bergen van de Tare Canjon. Onder ons staat een huisje met een rood dak en er staat een op een Lada (paars gekleurd) lijkende auto bij, deze past absoluut niet in dit landschap. We maken even wat noodle soep en boterhammen klaar, als we ermee bezig zijn komt dat paarse autootje achter ons staan, er zitten twee oudjes in. De man komt even naar ons toe en we maken een babbeltje met handen en voeten en hij stapt weer in zijn autootje en gaat verder. We zien ze twee bochten verder in de berm staan als we verder rijden, de weg gaat weer het bos in en de weg word steeds ruwer en het gaat weer bergopwaarts. In het bos stoppen we even voor een sanitaire stop, best eng als je niet weet of  er landmijnen liggen. Even later worden we nog door drie Poolse motorrijders voorbijgereden en een vrouw achterop de motor film Toos weer. We rijden verder, de weg begint steeds meer op die van Theth te lijken, maar dan door het bos. Gelukkig rijden we het slechtste gedeelte bergafwaarts en niet bergop, dan was het misschien ook niet gelukt. Na nog 10 kilometer hobbelen komen we weer op de verharde weg. De onverharde wegen om ons heen zijn uiterst geschikt voor mountainbiking er zijn hier dan ook enkele routes uit gezet. Na een paar kilometer rijden we langs de Tare Canjon, deze is op zijn diepst 1,300 meter, je hebt hier dan ook veel mogelijkheden om te raften met moeilijkheidsgraad 4 en 5.
 
We stoppen geregeld om van het prachtige uitzicht te genieten. Je hebt hier geen vangrails maar opgeworpen heuvels die je moeten tegenhouden als het fout zou gaan. We komen bij het einde van de weg, we moeten naar Foca rechtsaf maar dat mag niet, we moeten links eerst naar de grensovergang van Montenegro even alle papieren laten zien en we krijgen opnieuw een stempel in het paspoort dat we het land zijn binnen gekomen. Blijkbaar waren we in niemandsland terecht gekomen via de bergweg. We vragen hoe we in Foca kunnen komen, de beambte zegt dat we gewoon mogen omkeren en doorrijden zonder nieuwe controle. We gaan vervolgens een houten bruggetje over en we staan bij de grenspost van Bosnië Herzegovina, ook hier gaat het soepel. We vragen nog of we een foto mogen maken van het welkomsbord maar dit mocht niet, dus we vragen grijnzend of we dan niet welkom zijn, dat waren we wel maar een foto maken aan de grens mocht toch echt niet.
 
We rijden verder over de zeer smalle en bochtige weg waar tegenliggers bijna niet aan de kant gaan, volgens mij zijn ze bang om in de berm te rijden vanwege waarschijnlijk bermbommen die er misschien nog liggen, ieder geval overal staan borden om je er voor te waarschuwen. Na 20 kilometerrijden kunnen we oversteken naar de overzijde van de Drina rivier en gaan we in de richting van Trebinje, het eerste stuk gaat nog langs de rivier, daarna gaan we de bergen weer in en zien we overal bomen die lijken op Japanse bonsai boompjes, het schijnt hier ook een nationaal park te zijn. Het ziet er vreemd uit maar het is wel apart en mooi. Wat ons opvalt is dat er overal politie staat bij bruggen, tunnels, kruispunten en zelfs bij weggetjes in het bos met machinegeweren in de hand. We vinden het maar niks, we willen stoppen om te vragen wat er aan de hand is maar dit doen we maar niet. Marcel gaat de Lonely Planet lezen en komt erachter dat er hier nog onzichtbare grenzen zijn tussen Servië en Bosnië Herzegovina die waarschijnlijk op deze manier in stand worden gehouden. Het blijkt dat we midden in het gebied zijn terecht gekomen waar in de jaren ’90 de ergste zuiveringen hebben plaatsgevonden. Dat verklaart het gespannen gevoel, op een brug werden we ‘verwelkomt’ met machinegeweerbewegingen door twee meisjes toen ze zagen dat we Hollanders waren. Srebrenica is niet ver weg en het is duidelijk dat de wonden nog vers zijn. We zien veel erg grote begraafplaatsen en hier en daar zijn huizen kapot geschoten of dichtgetimmerd, terwijl aangrenzende huizen nog geheel intact en bewoond zijn. Zuivering op z’n akeligst. Het is even erg wennen na de pracht en gastvrijheid in Albanië en Montenegro.
 
Na Cacho word het wat minder met de politie. We rijden over een soort hoogvlakte en moeten geregeld koeien ontwijken. Onderweg naar Bileća zoeken we nog een leuke plekje om te overnachten maar die vinden we niet, er ligt ook erg veel afval overal. Als we bij het meer van Bilećko Jezero zijn slaan we een weggetje in richting het meer, er ligt een oud kerkje langs de weg, we gaan er nog even kijken en rijden dan het weggetje verder af tot het einde en gaan hier op een betonnen plateau staan met een trap naar het meer toe. Best leuke plek. Het is al bijna 7 uur als we eten gaan klaar maken, Chili con vis en fusilli, dit was geen succes.
 
Dag 14 : Donderdag 13 september
Vannacht heeft het een beetje geregend en nu is het ook bewolkt en het rommelt boven in de lucht. Toos zit behoorlijk onder de koeienstront, en het afvoerkraantje van de vuilwatertank is verbogen, waarschijnlijk een steen tegenaan gekomen. We rijden rond 11 uur weg en het begint nu toch wel heel hard te regen, de lucht is donkerblauw en grijs en het waait ook behoorlijk hard. We rijden door Trebinje en willen door de bergen via Stolac naar de grens met Kroatië rijden. Er staat heel veel water op de weg en het spuit af en toe tot tegen de voorruit omhoog. Het opnieuw afkitten van de voorruit heeft in ieder geval geholpen want Toos blijft droog van binnen. We rijden de stad uit, een stukje de M20 richting Mostar op maar bij de eerste rotonde gaat het fout met Toos, de motor valt ineens uit en we hebben ook geen stroom meer, de camper laten we uitlopen en zetten hem langs de kant.
 
We wachten even, we krijgen weer stroom en de lampjes op het dashboard doen het ook weer, vreemd. We starten en rijden een klein stukje verder maar op een uitvoegstrook langs de weg valt ze weer stil. We starten weer, kijken onder de motorkap, tussen de stortregens, onweer en bliksem door, maar kunnen niks ontdekken. We keren om en rijden tweemaal de rotonde rond, daarna willen we stoppen bij dezelfde uitvoegstrook, net ervoor stottert de motor en gaat het accu lampje even aan en valt de motor weer uit. Het regent nog steeds pijpenstelen als we het filter van de dieselpomp losschroeven, er zit wat vuil en gruis in, we maken het schoon en controleren ook de brandstoftoevoerleiding. Als Roy deze weer vast wil zetten, valt er een pakkingring tussen de motor en de beschermplaat, dat kon er ook nog wel bij. Het begint nu erg hard te regenen en te onweren en het duurt 1½ uur voordat we weer naar buiten kunnen om verder te prutsen. Ondertussen heeft Roy een rubber O-ring gevonden en zet deze er tussen, we starten de motor en willen naar een garage rijden, maar als we weer bij de rotonde zijn stopt de motor wederom, we duwen de camper in de stromende regen een brug over en even later start ze weer. We zien een garage, rijden er naartoe maar het blijkt een autospuiterij te zijn. De eigenaar stuurt ons richting Dubrovnik, na de volgende kruising moet er namelijk een garage zijn.
 
We rijden terug naar de hoofdweg, hier houd de motor er weer mee op. Marcel loopt richting de garage maar kan deze niet vinden, ondertussen start de motor weer, we rijden een klein stukje maar dan doet hij echt niks meer. We staan net voor de kruising en het regent alweer erg hard, tis gewoon noodweer. Het is al half 3 als we de beslissing nemen te gaan bellen met de ANWB, die kan echter alleen een monteur sturen en dat kan wel ff een paar uur gaan duren. Daarna bellen we ZLM, die probeert contact te krijgen met een Fiat garage en de Bosnische ANWB maar komt er niet door. ZLM belt een uur later terug of we zelf niet iets kunnen regelen om afgesleept te worden naar een fiat garage in Mostar of Dubrovnik.
 
Dan zelf maar een oplossing zien te vinden. We lopen terug naar de stad en zien gelijk links een zaakje met auto-onderdelen, we vragen in het Engels waar een sleep/garagebedrijf zit en die blijkt gelijk om de hoek te zitten! We lopen er heen, gelukkig spreekt één van de mannen Duits en zegt dat we even moeten wachten tot de baas terug is, deze spreekt goed Engels. So be it, na 15 minuten babbelen komen we eruit dat hij ons voor 100 € of 200 BAM naar Dubrovnik wil afslepen. We bellen ZLM en die gaan akkoord. De Duits sprekende man brengt ons naar een pinautomaat en onderweg praten we wat over de ellende van de jaren ‘90. Hij schijnt gevlucht te zijn naar Oostenrijk, vandaar dat ie Duits kan, maar het was wel duidelijk dat praten over die tijd erg gevoelig ligt. Het was een oorlog zonder winnaars. Dan lijken de camperproblemen ineens zo veel minder erg. Ons enige probleem is of we met Toos op de autoambulance de grens overkomen zonder transportpapieren. De jonge baas ziet hier echter wel de lol van in en wil het avontuur wel aan. Volgens hem zal de Bosnië-Herzegovina douane geen probleem zijn, de Kroatische douane kan wel eens moeilijk doen.
 
Het is al 5 uur als Toos wordt opgeladen en het avontuur kan beginnen, we rijden voorin de cabine mee en maken nog een leuk praatje. Het regent alweer keihard inclusief flinke windstoten als we door de bergen naar de grens rijden. De baas stapt bij de BH-grenspost uit, we laten even alle autopapieren zien en we mogen na een babbel van de baas door naar de Kroatische grenspost. Hier worden handen geschud en wat langer gebabbeld, we laten ook hier alle papieren zien en we mogen door de douane. We treffen wat dat betreft gewoon precies de juiste hulp, een jonge vent die meerdere talen spreekt en de gewoontes van de regio kent, maar helaas ook de gevoeligheden.  
 
Tegen 6 uur zijn we in Dubrovnik bij de Fiat garage, deze is al gesloten dus we moeten wachten tot morgenvroeg. Toos gaat weer van de autoambulance af en we geven onze redder 10 € extra en een paar keramiek delfs blauwe klompjes. Bij het afscheid zegt hij dat als we nog terug komen we een paar pivootjes (biertjes) moeten gaan drinken, of dat er ooit van gaat komen… het liefst vermijden we BH voorlopig! Op de parking staan nog meer auto’s en busjes waaronder een Franse Fiat ducato, een Duitse audi en een Duitse Fiat ducato camper nieuw model. Er zit een jongen en meisje in die hier op vakantie zijn met de camper van papa, ze hebben problemen met de turbo, de motor trekt niet meer. Ze vertellen dat de garage om 3 uur al sluit in verband met het vakantie seizoen. Het regent nog altijd als we eten gaan klaar maken, noodles met vis. Na het eten gaat Roy nog even aan de overkant geld pinnen en haalt ie bij de Lidl nog wat Beck’s biertjes. De twee Duitsers worden opgehaald en gaan naar een hotel. Om 8 uur is het eindelijk droog maar Toos is nog zeiknat van binnen door het vele in en uit stappen van vandaag. We gaan nog even Rummikubben en vallen daarna moe in slaap. Wat een dag.   
 
Dag 15 : Vrijdag 14 september
Om kwart voor 7 staan we op, er is al iemand bij de garage en Roy gaat hem vragen of hij ons kan helpen. De man zegt dat we aan het verkeerde adres zijn… ze repareren hier alleen personenauto’s en geen busjes of campers, hiervoor moeten we naar de bedrijfswagengarage 17 kilometer verderop in Cilipi bij Omega auto’s Iveco, Ford en Kia garage... nou da’s mooi! De man belt rond 8 uur om een autoambulance en deze arriveert uiteindelijk om half 10. Toos gaat weer op de ambulance en het begint weer te regenen. Even na 10 uur zijn we bij de garage, we melden ons bij de receptie en leggen in het Engels uit wat er aan de hand is. De man zegt dat we ongeveer één uur moeten wachten tot we geholpen worden. Ondertussen belt ZLM en vraagt hoe de stand van zaken is en we leggen uit dat we bij de verkeerde garage stonden en nu naar de Iveco garage zijn afgesleept. ZLM is in ieder geval blij met onze zelfredzaamheid en alles zal vergoed worden.
 
De Duitse Fiat Ducato Mobistar camper word ook afgeleverd met de autoambulance. Om half 3, na een aantal keren aangegeven te hebben dat dat ene uur wel erg lang duurt, zijn we eindelijk aan de beurt. Om 3 uur krijgen we te horen dat ze een proefrit hebben gemaakt en dat ze niks kunnen vinden, ze vervangen het rubber O-ringetje voor een messing ring van de slang naar de brandstofpomp die Roy verloren was. Ze geven aan dat ze nog even alle contactpunten nalopen en reinigen. Na een ½ uur krijgen we te horen dat ze het probleem toch hebben gevonden. Het stuurslotcilinder zou een los contact hebben op de aansluiting met de brandstofpomp, omdat de spanning van de accu rechtstreeks op het stuurslot zit aangesloten hebben we twee mogelijkheden, er word een nieuw stuurslot besteld en we staan hier tot waarschijnlijk woensdag of donderdag, of er word een noodschakelaar aangebracht op de kabel naar de brandstofpomp zodat de motor niet meer uit kan vallen. Dit kan morgen gemaakt worden. We kiezen voor de laatste optie en de camper word weer op de parking neergezet want we besluiten hier te overnachten. Een taxi, hotel, eten in Dubrovnik wordt wel erg duur en we willen toch graag bij de camper in de buurt blijven.
 
Ondertussen is het eindelijk droog geworden en we lopen een stukje naar de zee, de zon schijnt weer en het is ineens warm en benauwd. Als we bij de zee zijn loopt er een gravelweg naar beneden en deze komt uit bij een blauw huisje welk gebouwd is op de rotsen, er staan ook twee bankjes en er is een trappetje naar beneden, leuk plekje. We gaan even op de trap zitten en zien op zee weer donkere wolken aankomen. We besluiten terug te lopen maar het is al te laat, de bui haalt ons in en als we 100 meter voor Toos zijn gaat de regen over in een enorme stortbui en worden we ondanks paraplu zeiknat. Nadat we weer opgedroogd zijn maken we een Mexicaanse bonenschotel klaar en na het avondeten gaan we Rummikubben. We houden de moed er maar in.
 
Dag 16 : Zaterdag 15 september
Rond half 8 staan we op en nu maar weer wachten en wachten. De Franse camper die gisteren ook arriveerde word eerst geholpen, ze krijgen een nieuwe voorruit (tijdens het overnachten had iemand een steen door de ruit gegooid in Montenegro). De chef werkplaats zegt dat we over een uur aan de beurt zijn en om 11:15 uur word Toos naar binnen gereden. Roy krijgt even uitleg wat de bedoeling is, de monteur laat de schakelaar zien en legt het aan zijn chef uit en deze vertaald het weer in het Engels. Om 11:50 uur komt de pizza koerier en de monteurs gaan pauzeren, gelukkig is de monteur na een kwartiertje terug en gaat hij verder. Om 12:20 uur is Toos dan echt klaar en krijgen we nog een demonstratie. De chauffeur van de autoambulance rijdt even mee naar de pinautomaat want we moeten 1.666 Kuna afrekenen.
 
Om kwart over 1 zitten we in Toos en kunnen we eindelijk weer verder hobbelen. Eerst terug naar onze vorige standplaats bij de Fiat garage om daar de Lidl leeg te plunderen. Als we klaar zijn en we Berliner bollen, donuts en broodjes met chocolaat erop hebben opgegeten, rijden we terug vanwaar we kwamen en gaan de grens over terug naar Montenegro, we willen namelijk de baai van Kotor gaan verkennen. Hier moet Toos door de X-ray en bij beide controleposten mogen we zo doorrijden, de weg voor de grens was enkele kilometer zeer slecht omdat de toplaag eraf gefreesd was. We rijden langs de kust en komen bij de baai van Kotor uit, hier stoppen we diverse malen om van het uitzicht over de prachtige baai te genieten samen met vele andere toeristen, maar erg druk is het gelukkig niet echt.
 
Om het meer staan veel oude dorpjes en kerkjes en Kotor heeft een oud centrum met een fort tegen de bergwand, dat te bereiken is via 1350 treden naar 1200 meter hoogte. We slaan het voor vandaag maar even over. We rijden verder en gaan na het kerkhof rechtsaf en beginnen aan een bochtige weg naar boven. Met 25 haarspeldbochten is dit één van de mooiste routes van Montenegro. Het uitzicht over de baai van Kotor is inderdaad zeer mooi en na elke haarspeldbocht weer anders, we stoppen meerdere keren voor het uitzicht en ook voor twee touringcarbussen die zo nodig deze weg die zeer smal is ook willen rijden. Het gaat maar net met Toos, we moeten de spiegels inklappen maar we komen er langs. Het is wel jammer dat we net te laat zijn, de zon staat al te laag om mooie foto’s te maken. Als we boven zijn, rijden we nog een stukje door over de smalle weg en gaan N.P. Lovćen in over een nog smallere weg. We komen dikke auto’s tegen die bijna niet aan de kant gaan, dagjesmensen da’s duidelijk. We rijden door een bosgebied en ook hier is de herfst al volop aan de gang, de bladeren verkleuren en vallen al.
 
Bij een activiteitencentrum van het nationale park is niks te doen, we rijden het park weer uit want er staan hier nogal wat huisjes en er is geen plek waar we kunnen overnachten met Toos. Er moeten hier nog beren en wolven zitten, de weg naar het Njegȏs Mausoleum is helaas na 18:00 uur gesloten voor het verkeer.
 
We komen bij Cetinje, een grote stad (vroeger de hoofdstad), we rijden langs een plateau waar een vervallen huis staat en veel afval ligt, hier kunnen we eventueel overnachten maar we willen nog even verder kijken, echt heel uitnodigend is het namelijk niet. We rijden de stad in en komen er niet uit, we rijden continue rondjes voor ons gevoel. Er is hier veel te doen, het is erg druk, er lopen veel mensen en er staan veel touringcarbussen. Er is ook een groot park en er zijn veel oude ambassades, museums en presidentiële gebouwen. We besluiten terug te rijden naar het plateau, het word namelijk al donker en we maken snel pannenkoeken klaar. We stoppen het gekochte gehakt en kip in zakjes en doen alles in de diepvries. ‘s Avonds komen er veel auto’s bij ons staan, je hebt namelijk vanaf hier een mooi uitzicht over de stad met al die lichtjes. Marcel vind de Italiaanse Cabinet Sauvignon Veneto niet lekker en heeft nu al hoofdpijn. Dit beloofd niet veel goeds voor morgen.
 
Dag 17 : Zondag 16 september
Om kwart over 8 staan we op, het is een roerige nacht geweest hier op het plateau, er was veel activiteit, er stonden af en toe wel 6 auto’s met hun neus naar de stad toe gericht en ook hoorde je veel honden blaffen. Vanochtend kwam er een groepje geiten en duiven langs de camper. Na het restant pannenkoeken en toastbrood rijden we verder, met veel geluk rijden we de stad nu wel uit en via de M2-3 rijden we richting de kust naar het plaatsje Budva, onderweg zien we dat veel mensen gewoon aan het werk zijn op deze zondag. Als we via de bergweg bij Budva aankomen merken we al snel dat dit een hele toeristische badplaats is, er zijn veel bouwactiviteiten en dit geldt eigenlijk voor de hele kuststreek hier, en het is niet allemaal even mooi. We rijden de kustweg verder af in een slakkegangetje, via Bar bij Pečurice gaan we van de hoofdweg af en steken over via een smal weggetje naar de weg die naar de grens met Albanië gaat bij Sukobin. We rijden langs veel oude kerkhoven en sommige gedenkstenen zijn bijna weg door de verzuring en weersomstandigheden. Het laatste stuk naar de grens is de weg opnieuw geasfalteerd maar het gaat niet snel er rijd een grote Duitse camper voor ons. We moeten even wachten in de rij voor de grens, de paspoorten en autopapieren worden door de beambte opgehaald en als we bij het controlehokje zijn kunnen we gelijk doorrijden en zijn we weer in Albanië!
 
We hebben namelijk nog 7200 LEK over, ongeveer 57 €, eigenlijk willen we hier alleen even tanken en weer omdraaien, maar vanuit Albanië staat een lange rij auto’s te wachten voor de grensovergang. We besluiten naar Hani i Hotit te rijden via Shköder en daar de grens weer over te gaan, hier was het de vorige keer ook rustig en we rijden dan weer langs het Skadarsko meer waar veel vogels overwinteren. Aan de grens moeten we even tweemaal aan de kant en word Toos geïnspecteerd, en na dan toch echt een laatste blik op Albanië kunnen we na een snelle inspectie doorrijden. Een paar kilometer verderop zien we grote, gekke insecten over de weg kruipen en we stoppen even om foto’s te maken, zo’n rare beesten hebben we nog nooit gezien, het lijken wel kleine aliens. We rijden verder en gaan op een plateautje staan met een prachtig uitzicht op de Albaneese bergen en eten hier even noodle soep very hot. Vervolgens vervolgen we de weg via Podgorica, we worden nog even door een politiecontrole, die je hier veel ziet, staande gehouden, maar toen hij het NL kenteken zag konden we gelijk weer doorrijden richting Certinje, want we willen morgenochtend als de zon wel goed staat terug rijden naar de baai van Kotor over de slingerweg.
 
Het word weer tijd om een plekje te zoeken en we verlaten de hoofdweg en rijden parallel met de hoofdweg verder in de hoop een plekje te vinden. Net voor Crnojevića rijden we langs een bergweg en zien we beneden een brede rivier die aan de zijkanten helemaal is begroeid met waterlelies het lijkt wel of je ergens in Azië of Vietnam bent, de rivier loopt in bochten om de heuvels heen en er varen bootjes met toeristen over. De rivier komt uit in het meer van Skadarsko, in de Lonely Planet en op de kaart is hier niks over gemeld,dit zou toch eigenlijk wel moeten zo mooi is het hier. Na veel foto’s en een stuk gewandeld te hebben, rijden we verder. We komen bij een kruising waarbij we rechtsaf naar de hoofdweg kunnen en links via de oude hoofdweg naar Certinje kunnen rijden. We nemen de oude weg en rijden deze helemaal af, onderweg zien we wat mooie plekjes om te overnachten. Uiteindelijk gaan we bij een elektriciteitmast staan met een mooi uitzicht over de vallei met kleine boerderijtjes en stukjes landbouwgrond. Het is alweer half 7 en we maken spaghetti met een tomaten/feta salade klaar. Marcel heeft vandaag de hele dag gereden, voor Roy was het wel even wennen om weer te moeten navigeren en verder alleen maar om je heen kijken (en gepest te worden). Maar wel veel foto’s gemaakt tijdens het rijden.
 
Dag 18 : Maandag 17 september
De laatste week is aangebroken en we gaan langzaam maar weer noordwaarts. Rond 10 uur rijden we terug naar Certinje en hier nemen we dezelfde weg terug door het Lovćen N.P. We bezoeken nu wel het Njegos Mausoleum boven op de berg. We moeten eerst 461 traptreden omhoog lopen via een uitgehakte tunnel, heel apart, boven heb je een prachtig uitzicht over het N.P. en je kunt het graf bezoeken van Petar п Petrović Njegoš á 3 € p.p. Na dit bezoek rijden we het park uit en gaan we weer via de 25 haarspeldbochtige weg terug naar Kotor, onderweg wederom een paar touringcarbussen moeten ontwijken en een groep van 6 Duitse fietsers moeten fotograferen. In Kotor stoppen we nu wel en bezoeken het oude gedeelte van de stad, binnen de stadsmuren staan veel oude kerkjes. We lopen door diverse steegjes en het is hier erg toeristisch, er zijn hier dan ook veel winkeltjes en restaurants, maar het ziet er wel leuk uit. Je kunt ook via de 1350 treden naar de burcht lopen maar dit doen we niet, in plaats daarvan lopen we via de haven waar veel dure jachten liggen terug naar Toos. We rijden verder langs de baai van Kotor, na +/-20 kilometer slaan we rechtsaf en rijden we via een bergweg toch weer naar de grens met Bosnië Herzegovina, vanaf hier heb je ook een mooi uitzicht over de baai van Kotor. Bij de grens gaat het redelijk soepel er word even in Toos gekeken, ze was er niet blij mee want ze wilde weer even niet starten. Het lijkt alsof de duvel er mee speelt hier in dit land!
 
Als we de grens over zijn krijgen we gelijk een mooi uitzicht voorgeschoteld van mooie rotsformaties. We komen weer in Trebinje aan en rijden dezelfde weg als enkele dagen geleden, we slaan een kruisje als we de beruchte rotonde naderen. En ja hoor, dit keer blijft ze niet staan, we kunnen de weg naar Mostar en de grens met Kroatië verder afrijden. Het is een weg met veel rotsachtige heuvels en dalen waar landbouw plaatsvind, tegen de heuvels worden veel druiven geteeld. We zien ook velden die vol staan met planten die lijken op spruitjes maar het zijn tabaksplanten, je ziet hier onder veel afdakjes bladeren hangen aan stokken om te drogen. Na 60 kilometer en nog geen plekje gevonden om te overnachten, zien we een gravelweg aan de linkerkant van de weg waar het ook mogelijk is om te staan. Dit doen we maar want het word zo donker, we maken een salade klaar van tomaten met fetakaas en warmen de spaghetti van gisteren op. Als we hier mee bezig zijn stopt er een auto met vier Duitse toeristen die vragen of het veilig is om een tentje op te zetten in het vrije, we zeggen dat we nog nooit problemen hebben gehad maar dat je hier wel moet oppassen voor landmijnen. Ze vertrekken en zijn waarschijnlijk direct naar een hotel gereden.
 
Voor ons ligt een heuvel waar diverse muren overheen gaan van gestapelde stenen, het lijken wel kleine weilandjes. Er ligt bij de camper ook een rechthoekige gestapelde berg stenen, er zit bovenin een gat, als je met de zaklamp erin schijnt zie je op +/-3 meter water staan. Aan de zijkant zit een opening, een waterput dus. We zien een mooie zonsondergang achter de bergen en genieten van deze rustige plek. ‘s Avonds bekijken we nog even de sterrenhemel. Eindelijk een mooie dag in Bosnië.
 
Dag 19 : Dinsdag 18 september
Rond half 8 staan we op en na het ontbijt rijden we verder via Stolac en Čapljina naar de grens met Kroatië, we volgen de Neretia rivier tot aan de kust, vervolgens gaan we langs de kust noordwaarts richting Zadar. Het valt onderweg gelukkig wel mee met de drukte al zien we wel veel campers met oudjes erin. We zien leuke kleine dorpjes langs de kust, we rijden door Split en onderweg stoppen we even om te zwemmen en noodles te eten. We rijden verder en komen langs een leuk dorpje genaamd Primŏsten, het ligt op een eiland volgebouwd met oude huisjes en kerkjes. Bij Vodice verlaten we de kustweg en gaan we een camping zoeken, vrij staan wordt hier in Kroatië behoorlijk beboet. We rijden eerst naar Tribunj, het is een leuk klein havenplaatsje maar hier kunnen we verder niks vinden. We rijden verder naar Tisno, hier ligt de grote camping ‘Jazina’ waar veel plek is aan het water. We gaan hier staan voor 99,10 Kuna (13,35 €), twee personen en één camper en elektriciteit kost nog eens 26,5 Kuna, valt allemaal wel erg mee. Er staan hier veel Duitsers en Oostenrijkers, allemaal oudjes met een hondje of een poes, het is hier gelukkig vrij rustig en na het avondeten, kip saté met een Kroatische wijntje, is het om half 8 al donker. We zien nog een echte grote komeet verbranden in de atmosfeer, deze was heel lang zichtbaar, je zag echt een geel, groene gloed en een ronde bol. Om half 10 gaat ook bij ons het licht uit.
 
Dag 20 : Woensdag 19 september
Roy staat om kwart voor 7 op, hij moest plassen van de wijn van gisteravond. Het is best frisjes en we gaan gelijk maar douchen voor het eerst in 1½ week. Veel oudjes zijn ook al gewekt door een ezel die denkt dat hij de ochtendhaan is, sommige gaan zwemmen of laten hun hondje uit. Het vissersbootje dat gisteravond nog uitvoer gaat opnieuw de zee op om de buit binnen te halen. Tijdens het ontbijt komt er nog een ijsvogel langs vliegen. Om 11 uur vertrekken we nadat we een omslachtige betaling hebben gedaan bij de receptie, er bleek nog van alles bij te komen aan kosten maar daar gingen we niet mee akkoord. We volgen de kustweg verder naar Rijeka, het eerste stuk is nog erg toeristisch, we zien veel campers en ook veel motorrijders. Vanaf Zader zijn er bijna geen strandjes meer en het landschap word rotsachtig wat een mooi contrast geeft, de grijze kleur van de rotsen en het groen, geel, oranje, rood van de herfstkleuren van de loofboompjes en struiken die hier staan. We pauzeren even langs de weg en rijden dan verder, het is al de hele dag bewolkt en niet erg warm en des temeer we in de buurt komen van Rijeka des te donkerder de wolken worden en ja hoor tegen half 4 begint het te regenen, als we op de autoweg naar de grens zitten komt het met bakken naar beneden. De grens oversteken is een makkie, we zijn nu in Slovenië en rijden via de M10 en een binnendoorweg via de heuvels naar Pivka, vanaf hier gaan we weer de M10 op, het plenst nog steeds en het word donker. We komen in Postojna aan waar we twee campers op een grote parking zien staan midden in de stad, we besluiten om hier ook maar te gaan staan want onderweg zijn we niks tegengekomen. Je hebt hier de Postojnska Jama dit is een watergrot met een gangenstelsel van 12 kilometer lang en de grootste van Slovenië.
 
Er is hier ook een kasteel dat gebouwd is op een rots van 123 meter hoog met daaronder een gangenstelsel dat ook te bezoeken is. Misschien gaan we morgen één van beide bezoeken als het niet meer regent, maar die kans is klein want de voorspellingen zijn niet goed voor morgen. We willen ook de mooie route rijden via de Vrsicpas in N.P. Triglav, dit is van Bovec naar Kranjska. Het is inmiddels al 7 uur en donker als we de kip saté met fusili, de tomaten/feta salade en een Kroatische Cabinet Sauvignon nuttigen in restautant Le Toos met gratis parkeren. Het lijkt wel sinterklaasweer buiten, het hoost flink en het regent nog steeds hard, om half 10 gaat het licht uit.
 
Dag 21 : Donderdag 20 september
We zijn om 8 uur opgestaan, het is een koude nacht geweest en tot 3 uur heeft het hard geregend. Tijdens het ontbijt testen we voor het eerst Toos Heating system. Het werkt goed, stinkt een beetje en slaat ook automatisch af als het lekker warm genoeg wordt. Misschien maken we er nog isolatiematten en vloerbedekking in want de vloer is erg koud. Het zonnetje schijnt gelukkig weer en er zijn bijna geen wolkjes aan de blauwe hemel. Na het ontbijt vertrekken we en we besluiten te rijden langs de Idryca rivier naar Most, dit is een leuke mooie bergweg in het groene landschap met veel weilandjes door de Julische Alpen.
 
Via Most gaan we naar Bovec waar we de 42 kilometer lange weg nemen naar Kranjska Gora, deze gaat over de Vrsicpas, 1.611 meter hoog met meer dan 50 haarspeldbochten en hele mooie uitzichten op de rotsachtige bergen. We stoppen geregeld voor een fotomoment, we zien ook veel rafters in de rivier. In dit N.P. Triglav zijn veel wandel- en fietsmogelijkheden, een prachtige omgeving. Rond 2 uur stoppen we voor ons noodle soep moment en gaan hierna verder richting Villachen, dan eerst de grens over naar Oostenrijk en verder over de B111 naar Hermagor. Vanaf hier rijden we naar de Weißensee om een plekje te zoeken maar dit vinden we niet, we genieten wel van het typische Oostenrijkse landschap: bergen, huisjes, kerkjes, meertjes en bos. Via een binnendoorweggetje rijden we door richting Lienz en gaan hier de Iselsbergpas over naar Winklern, waar we de Großglockner Winklern hochalpenstraße oprijden. We zoeken hier een plekje want het infobord langs de weg zegt dat de pas tot 18:45 uur geopend is, dit doen we eventueel morgen, of niet want we moeten hier overal flinke tol betalen. Voor deze weg zou dat al 29 € per dag zijn en als je terug wilt moet je nog eens 4 € betalen. We vinden dit erg duur en na een plekje tussen wat bomen langs een zijweggetje te hebben gevonden en het avondeten te hebben genuttigd, zoeken we via de kaart een goedkopere tolweg.
 
Dag 22 : Vrijdag 21 september
Het is best koud geweest vannacht. Na het ontbijt rijden we rond 9 uur dezelfde weg terug naar Winklern, we hebben een stralend blauwe hemel en het zonnetje komt boven de bergen uit. We gaan via Lienz naar Kitzbühel en via de B108 moeten we bij de Felbertauerntunnel 10 € tol betalen. We geven alle 10 en 20 eurocent muntjes die we hebben, wat tot gevolg heeft dat er een hele rij auto’s achter ons staat te wachten voor het tolpoortje. Het landschap is nog mooi groen en de weilanden liggen er teletubbieachtig bij. Ter hoogte van St. Johan in Tirol is er een lichte verkeersopstopping, we rijden binnendoor naar Bayrischzell, hier pauzeren we met een mooi uitzicht op de vallei en de bergen. We pakken nog even de klapstoeltjes erbij die boven in het dakkoffer liggen en gaan nog even van de zon en noodle soep met brood en worst uit Oostenrijk genieten.
 
Na 27 kilometer komt er een einde aan de omleiding bij Miesbach en kunnen we de autoweg op, we rijden om Munchen heen en hopen dit voor de avondspits achter ons te hebben. Helaas blijft het bij hopen want voor de afslag Nurnberg staan we al in de file. Bij Gunzburg maken we snel eten klaar chilli con carne en rijden daarna verder via Stuttgart naar Karlsruhe. Hier begint het te regenen we besluiten bij twee camperplekjes te kijken bij Bruchsal. Deze kunnen we beide niet vinden en we besluiten uiteindelijk om bij de Aldi op de parking te overnachten met uitzicht op een fitnessstudio. Nog even een wijntje en kaasje genuttigd voor het slapen gaan. Morgen de laatste dag.
 
Dag 23 : Zaterdag 22 september
We staan om 8 uur op nadat de vrachtwagen de Aldi van nieuwe spullen heeft voorzien. Rond 9 uur rijden we verder, we moeten nog 444 kilometer, het is bewolkt maar het wil niet echt regenen. Na een groot aantal Baustellen komen we rond half 2 aan bij de grensovergang in Venlo. Vanaf hier is het nog 100 kilometer en één uurtje rijden, maar we zien dat de A2 Eindhoven – Den Bosch dicht is vanwege wegwerkzaamheden. We besluiten via Asten en dan langs het kanaal en Veghel te rijden, zijn ze daar ook met wegwerkzaamheden bezig, alles afgesloten. Via allerlei binnendoorweggetjes zijn we uiteindelijk rond half 3 eindelijk thuis, het is alsof we niet weg zijn geweest en de eerste vakantiedag lijkt alweer een jaar geleden.
 
Het is een geweldige, gekke, boeiende, fascinerende en leerzame vakantie geweest. Wat zijn we blij dat we het ‘aangedurfd’ hebben dit stukje Europa per camper te verkennen, off the beaten track. We hebben in totaal 6.827 kilometer gereden via Nederland , Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Griekenland, Albanië, Macedonië, Montenegro, Kroatië, Bosnië Herzegovina, Slovenië en Oostenrijk. Op naar het volgende avontuur!

Km gereden: 6827  
Totaal tolkosten: 73 €
Totaal liters: 677   
Verbruik: 10,1 km/l   
Totaal tankkosten: 925 €     
Gem. dieselprijs: 1,364 €

 

'